In de kille schaduwen van verandering, waar onverdraagzaamheid zich nestelt, blijf ik staan, een eenzame getuige, van de vervaging van tolerantie, waar liefde knelt.
Verrechtsing fluistert in de koele wind, een symfonie van verdeeldheid en angst. Maar in mijn hart brandt een vlam, een weigering om te zwichten, een stille opstand.
De kunst, een roepende ziel in het duister, verzet zich met penseelstreken en zang. Cultuur, een baken in de storm, weigert te buigen voor het harde verlangen naar dwang.
Grenzen sluiten, maar de geest blijft vrij, want ideeën laten zich niet opsluiten. In deze chaos van luide stemmen, is het fluisteren van wijsheid niet te stuiten.
Laat de hardste schreeuwer niet het enige geluid zijn, in de symfonie van menselijke ervaring. Wij, de stille, de dromers, degenen die weerstaan, smeden verbindingen in de schaduw van intolerantie.
Dus temidden van de kilte en de sneeuw, waar de wereld lijkt te verstommen, vinden we kracht in eenheid, en blijven we dromen van een warmer ontkomen.